Gebruik en afvalbeheer van biociden en antibiotica bij dierenartsen
Op initiatief van de FOD Volksgezondheid werden 2 onderzoeksprojecten uitgevoerd om zicht te krijgen op het gebruik en afvalbeheer van antibiotica en ontsmettende biociden bij dierenartsen (gezelschapsdieren en landbouwdieren). Uit de studies blijkt dat er nood is aan geharmoniseerde aanbevelingen voor de biociden, en dat gebruikers meer duidelijkheid wensen voor het correct verwijderen van afval.
Antimicrobiële resistentie (AMR) is een gekende en grote uitdaging voor de gezondheid, en het onderwerp van het specifieke actieplan AMR van de FOD Volksgezondheid. Een eerder onderzoek richtte zich op het grote publiek en hun gebruik van desinfecterende biociden voor handen (productsoort 1 – PT1) of oppervlakken (productsoort 2 – PT2 of productsoort 4 – PT4).
Twee recente, wetenschappelijke onderzoeken, gezamenlijk uitgevoerd door de Universiteit Gent en de Universiteit Antwerpen, zijn gericht op een ander publiek: dierenartsen voor gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren. Deze twee groepen die dagelijks antimicrobiële middelen voorschrijven en/of gebruiken, werden geïnterviewd over hun gebruik en afvalbeheer van antibiotica en biociden, zoals bijvoorbeeld desinfecterende sprays voor oppervlakken in de veterinaire omgeving (productsoort3 – PT3 ).
Gebruik en afvalbeheer van biociden
De geïnterviewde dierenartsen voor huisdieren maken vaak deel uit van een keten of netwerk en ze verwijzen dan ook naar de centrale richtlijnen, onder meer voor afvalbeheer. Naast deze richtlijnen blijkt uit het onderzoek dat de kennis van professionals beperkt is. Pas afgestudeerde dierenartsen volgen de richtlijnen die ze in hun universitaire opleiding ontvingen. Deze resultaten suggereren dat er geen geharmoniseerde protocollen en standaarden voor het beheer van biociden zijn in deze sector. Over het algemeen kiezen dierenartsen voor huisdieren vaak voor producten met een gunstiger milieuprofiel.
De interviews van dierenartsen voor landbouwdieren geven een vergelijkbaar resultaat, omdat zij aangeven dat de richtlijnen voor het beheer van biocidenafval onduidelijk zijn. De dierenartsen distribueren de biociden niet zelf, maar verwijzen telers naar gespecialiseerde bedrijven. Ze wijzen uiteraard op het belang van desinfectie in het kader van het voorkomen van bepaalde infecties, maar de meeste gebruiksadviezen komen van bedrijven. Zoals eerder aangegeven, krijgen toekomstige dierenartsen opleiding over de eigenschappen en het gebruik van biociden, en over desinfectieprotocollen en afvalbeheer als onderdeel van hun universitair curriculum.
De algemene conclusie van deze onderzoeken is dat er een nood is om richtlijnen op te stellen voor de veterinaire sector over het gebruik en het beheer van afval van biociden.
De onderzoeksrapporten (in het Engels) zijn beschikbaar in de sectie publicaties (zie studies).
Goed om te weten : wat te doen met afval van biociden
Het afvalbeheer van biociden is een regionale bevoegdheid. Voor meer informatie over dit onderwerp verwijzen wij u naar de instructies op het productetiket of, bij gebrek daaraan, naar de in uw regio geldende reglementen voor afval.
Instructies voor het afvoeren van afval van chemische producten zijn beschikbaar via de volgende links voor de verschillende regio's:
Brussel: www.arp-gan.be
Vlaanderen: Klein Gevaarlijk Afval (vlaanderen.be).
Wallonië: Intradel - MSW - Speciaal huishoudelijk afval (FR)